Internet en sociale media zijn in het defensief. Na optimistische jaren dringen nadelen en risico’s zich op. Informatie blijkt onbetrouwbaar en privacy handelswaar, digitale criminaliteit organiseert zich wereldwijd en vrije verkiezingen worden van buiten gemanipuleerd. Internet heeft afhankelijk en kwetsbaar gemaakt. Managers, bestuurders en ondernemers volgen de digitale transformatie en ‘ontwrichten’ – of ze wórden ontwricht. Toch hebben ze iets te kiezen. Maar eerst benoemen hier drie spraakmakende critici de problemen op achtereenvolgens politiek, economisch en intermenselijk vlak.
Couch potatoes
Vrijheid en verbondenheid, dat was de belofte van internet. Maar, stelt Evgeny Morozov in zijn boek ‘The Net Delusion. How Not to Liberate the World’ (2011), dat is nog maar één gebleken illusie. Sociale media brengen geen omwentelingen of democratie en grote aantallen tweets staan niet voor echte betrokkenheid. Sociale media maken het geduldige politieke handwerk niet overbodig. Meer informatie betekent niet: meer waarheid, en meer informatietechnologie niet: meer vrijheid.
Grote ondernemingen, oppermachtig door informatietechnologie, reduceren staatsburgers tot ‘couch potatoes’. Internet zet de democratische staat onder druk, constateert Morozov, en de autoritaire staat brengt via internet toezicht, censuur en propaganda effectief bij elkaar. Die staat leert van het Westen dat televisie en internet vermaken, afleiden, afstompen en depolitiseren. Martelen hoeft niet meer om netwerken in kaart te brengen: daar is Facebook voor, dat Morozov vooral aan Kafka doet denken.
Donut
Net als in de politiek is in de economie niet alles winst. De interneteconomie is als een donut, schrijft Andrew Keen in ‘The Internet Is Not The Answer’ (2015): de velen die producten van waarde maakten, verdwenen in een gapend gat. Wizkids vermarkten nu gadgets als Instagram en een handjevol mensen maakt megawinsten. De heersers van Facebook en Google creëren bijna-monopolies als Amazon, vermommen verdienmodellen als trendy ‘deeleconomie’ en schakelen iedereen in als onbetaalde leveranciers van data.
Het internet, ooit idealistisch begonnen, verloor gezamenlijkheid, een gedeeld fatsoen, misschien zelfs zijn ziel, stelt Keen, ten gunste van geld. Een economie van ‘winner-take-all’ brengt nieuwe ongelijkheid en tweedeling, minder banen, piraterij en een overvloed aan content. In een alomvattend geheugenverlies zien we slechts het actuele, het directe, het nu. De ware mythe is dat we überhaupt communiceren.
Face-to-face
Ook tussen mensen is veel veranderd. Door onze mobieltjes vergeten we niet alleen het belang van face-to-face communicatie, stelt Sherry Turkle in ‘Reclaiming Conversation. The Power of Talk in a Digital Age’ (2015), maar ook de vaardigheid, het verlangen ernaar en de lessen ervan. Generaties groeien op zonder door gesprekken ontwikkelde empathie en zonder het vermogen complexiteit te doorgronden. Een wereld van incidenten verliest samenhang, analyse, begrip en context. We laten ons onderbreken en beïnvloeden, meten ons slechts af aan anderen en verliezen het gevoel zelf in control te zijn.
Internet houdt unieke mogelijkheden maar de waarschuwingen zijn fundamenteel, net als de oplossingen. Evgeny Morozov wil, voordat internet alsnog haat en vooroordeel kan tegengaan, aan de slag met de sociale, politieke en morele context van technologie. Andrew Keen zet in op herstel van ons collectief geheugen en meent dat we internet beter begrijpen door de lens van de 19de en 20ste eeuw. Hij vraagt democratische fora als het Europees Parlement de samenleving zinvol vorm te geven. Sherry Turkle tipt: ga de verleiding van apps uit de weg en begin de terugkeer naar conversatie bij het vermogen alleen te zijn.
Reflectie
Managers, bestuurders en ondernemers incorporeren internet in hun strategieën, producten en processen. Wat kunnen ze met nadelen en risico’s? Allereerst zelf kritisch blijven: niet blind volgen en voorspellingen (‘dit gaat komen’) niet voor waar aannemen. Maatschappelijke en menselijke implicaties meenemen in digitale investeringen. Denken in termen van kwetsbaarheid en alternatieven. Investeren in digitale beveiliging. Producten alleen aan internet koppelen (Internet-of-Things) als dat dringend is. De overheid vragen de beschikbaarheid van digitale infrastructuur te verzekeren. Als elke staatsburger: onze democratische instituties beschermen. En, in deze snelle tijd, bewust ruimte creëren: om mensen te spreken en om te reflecteren. Op de vrijheid van het internet bijvoorbeeld, die steeds meer verantwoordelijkheid vergt.
© Anjo Roorda, juli 2017. Eerder geplaatst op www.tgim.nl
Comments