Ondergedompeld in Johan de Witt
- aroorda3
- 26 sep
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 30 sep

Mild najaarslicht strijkt in de prille ochtend langs het beeld van de beroemdste, in brons vermoeid ogende zonen van Dordrecht: Cornelis de Witt leunt op zijn stok, raadpensionaris Johan lijkt te somberen hoe hij Oranje buiten houdt. De burgemeester noemt Johan de grootste Nederlandse staatsman ooit: het is diens 400ste geboortedag en de Marinierskapel is uitgerukt om zijn oprichter te eren: Kapel⦠geef acht! De hakken klikken, de burgemeestersketting schittert. Ik dompel me buiten en binnen twee dagen onder in Johan de Witt.
Ā
Geschenk voor verdeeld Nederland
Ā
Johan, zegt de burgemeester, is een geschenk voor Nederland van nu, in verdeelde tijden en vlak voor verkiezingen, vanwege diens pragmatisme, onkreukbaarheid, verbinding. āOnomĀkoopbaarheidā noemt me als eigenschap de Dordtse boekhandelaar die elke ochtend vanaf zijn fiets de broers met eerbied groet. Het sterven van de broers is nooit ver weg, in het Rampjaar 1672 gelyncht door het grauw in Den Haag, stadhouder Willem III wordt erop aangekeken.
Ā
Een standbeeld van Willem van Oranje ontmoette indertijd weerstand in de zelfbenoemd republikeinse stad Dordt. Prinses Beatrix onthulde het; vandaag is geen Oranje te zien. Onze stadsrondleider toont betekenisvol de opdruk van zijn voetbalsjaal: Republiek Dordrecht. Maar dat de Oranjes afgelopen Koningsdag wegkeken bij het beeld van de broers, is een mythe, hoort Jean-Marc van Tol bij zijn praatje vanuit de zaal.
Ā
Van harte Johan!
Ā
WĆ”s Dordrecht de geboortestad..? vraagt Jean-Marc: misschien was het wel Den Haag! En 24 september kan ook 25 zijn geweest, nu de dag van het symposium. 1625 klopt, al antidateerde Johan zijn geboortejaar voor zijn inschrijving aan de Leidse universiteit. Het ouderlijk huis heeft zoān beetje gestaan op de aangeduide plek, hoewel de plaquette prijkt op een negentiende eeuws huis. De bewoner heeft de gevel versierd en staat welwillend de pers te woord.
Ā
In de Augustijnenkerk staat op het gebakje Van harte Johan!Ā en het orgel speelt Happy Birthday to You, voor de Spinozakenner naast me een tikje frivool.Ā Hier speelde Johan als tiener, achteraf ironisch, de vermoorde staatsman Julius Caesar, maar dat deed niet het plebs. Historicus Luc Panhuysen plaatst de dag in perspectief: 20 jaar geleden hield hij hier zijn biografie van de broers ten doop, in zijn eerste colbertje nog wel. Luc weidt te lang uit over Johans rationeel gezag en deugdzaamheid, de microfoon moet uitgezet.
Van vlees en bloed
Ā
Monarchie of aristocratie, stadhouder of raadpensionaris: de tegenstellingen lagen toen zo scherp niet als nationale visies suggereren, stelt historicus Jeroen Duindam in het drukbezochte symposium. Monarchen hadden geen absolute macht en lieten veel gebeuren. Belangrijker was hoe theorie uitpakte in de praktijk. De vader van Johan was niet tegen Oranje, al moet er iets in hem zijn geknapt toen Willem II hem in het kader van diens staatsgreep gevangen zette op Loevestein.
Ā
Volgens conservator Marianne Eekhout was het in onderzoek lang gewoonte, van de vele brieven van Johan de Witt kop en staart weg te laten als hinderlijk persoonlijk. Zij citeert met smaak een brief van de zus van Johan over een min die een kind moest zogen: ze heeft āmooie borsten en goede tepelsā. Het Museum toont in de speciale tentoonstelling mensen van vlees en bloed. De rammelaar waar Johan als baby op moet hebben gezogen werd aangedragen door verre nazaten.
Ā
Rampjaar
Ā
Na de moord zijn alle brieven en stukken van Johan in beslag genomen: ze berusten nu in het Nationaal Archief. Per brief onderhield Johan zijn diplomatie en zijn inlichtingendienst. Cultuurhistorica Ineke Huysman werkt aan het Huygens Instituut al tien jaar aan het ontsluiten van de 25.000 brieven van en aan Johan. Onderzoekers wrijven zich in de handen en voorspellen nog verrassingen. Maar wie of wat vieren we precies? vraagt Muziektheater Hollands Diep.
Ā
Brieven inspireren de voorstelling: in het Rampjaar, met vijanden die de Republiek van alle kanten binnenvallen komen ze in hoog tempo binnen, begeleid door slagwerk, de situatie wordt steeds benauwder. Maar dan rinkelt een mobieltje en klinkt een tekst van stadsdichter Swendeline: Johan, je streed voor vrijheid in Europa, maar daarbuiten? De tentoonstelling in het Museum laat, het is 2025, slavernij zien in Suriname en Braziliƫ.
Ā
De tijdgeest?
Ā
Hoe weet je dat je een goed mens bent geweest, hoe maak je de balans op? Wie wil je zijn,Ā verschijnt op het beeldscherm. Met een beroep op āde tijdgeestā komt niemand hier weg. Een crescendo bouwt op naar de moord op de broers: de drie performers produceren een klinkende dreun. Op zijn 400ste geboortedag sterft Johan nog eens, met zijn broer. De klap trilt lang na. Maar voor het beeld staat alweer een rijtje fietsen.




Misschien zou ik eens de wiki er op moeten naslaan wie Johan de Witt was. Of in mijn boeken van nul tot nu kijken. Zou men 400 jaar van nu zo idolaat zijn over een politicus van nu? Of blijft men zich alleen het kwartje van herinneren?