Hoe de geschiedenis zal oordelen over deze oorlog in Irak? Dat zullen we niet weten, zegt president Bush in december 2003 tegen Bob Woodward: dan zijn we allemaal dood. Bush heeft minister van Defensie Rumsfeld nooit gevraagd of die oorlog gevoerd moest worden. Rumsfeld is ‘the overall manager, the withering interrogator, the defense technocrat who had given the president the plan of attack.’ Wilde hij de oorlog? vraagt Woodward hem in de herfst van 2003. ‘Oh goodness no, no one with any sense wants conflict.’
Niet in het wereldbeeld van de president
Powell is nooit gevraagd of hij dit wilde. Beslissingen over oorlog en vrede zijn aan de president en daar treedt hij niet onuitgenodigd in. In dit tweede boek van Bob Woodward wil de president geen tweede 9/11, of erger, op zijn geweten hebben, meent minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, de ‘Reluctant Warrior,’ dat er andere wegen zijn dan oorlog, is minister van Defensie Donald Rumsfeld, die die functie al eens vervulde onder Gerald Ford, eindeloos in de slag met generaal Tommy Franks om het aantal benodigde troepen in de oorlogsplannen steeds verder terug te brengen, en offert nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice haar vriendschap met de president niet op door adviezen uit te brengen die niet in zijn wereldbeeld passen. Vice-president Dick Cheney krijgt, rondreizend in het Midden-Oosten om steun te vergaren voor een oorlog tegen Saddam Hoessein, steeds te horen dat Bush zou moeten werken aan het vredesproces daar.
Is het in 2001 een tekstschrijver die de Bush Doctrine voorstelt, in 2002 komt uit die koker de term Axis of Evil, een term die herinnert aan de Tweede Wereldoorlog en aan Ronald Reagan. Covert action krijgt Saddam Hoessein niet weg, analyseert de CIA: een militaire invasie is nodig. Naarmate het aantal benodigde troepen en de voorziene doorlooptijd in de plannen van Rumsfeld en Franks afnemen, komt de oorlog dichterbij.
Niet gevonden massavernietigingswapens
Gesteund door de oorlogsplannen houdt de president een stevige toespraak in de VN. Binnenskamers hanteert Bush de ’45 minutes claim’ die de CIA Engeland had afgeraden: Irak zou in staat zijn binnen drie kwartier massavernietigingswapens in te zetten (van die onjuiste claim krijgt de Britse premier Blair later nog veel last). Franks puzzelt op het bombarderen van niet gevonden massavernietigingswapens.
Powell meent dat de Verenigde Staten na regime change verantwoordelijk zijn voor het land. Rumsfeld voelt daar niets voor maar trekt de voorbereiding op die situatie naar zich toe en laat de kwestie vervolgens volledig uit zijn handen vallen. En de Irakese massavernietigingswapens? Rice en Rumsfeld hanteren de vuistregel dat de situatie meestal ernstiger is dan de intelligence aangeeft. Zwaargewichten CIA-directeur Tenet, Cheney en Rumsfeld ventileren de wel degelijk aanwezige twijfels niet bij hun president, concludeert Woodward. Bush gaat af op Tenet.
Dwingende dynamiek
‘Riveting television,’ schrijft Woodward, als Powell in de VN vermeende bewijzen ophoudt voor Iraakse massavernietingswapens. Het is heel belangrijk dat juist Powell dit doet. Hij heeft zich uitvoerig voorbereid en indringende vragen gesteld bij het materiaal, maar later voelt hij zich door Tenet in de steek gelaten als steeds meer twijfels komen bij de betrouwbaarheid van de informatie. Hier duikt Woodward zelf in het verhaal op: hij beschikte over informatie die aanleiding was geweest voor een voorpaginaverhaal over twijfels in The Washington Post. Achteraf meent hij dat hij had moeten aandringen op dat artikel.
De troepenopbouw in de regio introduceert een eigen, dwingende dynamiek en de seizoenen dwingen tot actie. De poging om de oorlog te beginnen met het doden van Saddam Hoessein en zijn zonen door een gericht bombardement, op 20 maart 2003, mislukt. Special Forces zijn dan al in Irak. Op 9 april helpen de Amerikanen Irakezen, gevolgd door de wereldpers, bij het omhalen van een groot beeld van Saddam Hoessein. Die is voorlopig onvindbaar.
© Anjo Roorda
Bob Woodward: Plan of Attack. New York 2004
Comentários