Onze kipjes houden, net als veel dieren, van voorspelbaarheid en daar breek ik niet onnodig op in. In de bakjes, zo is het ooit ontstaan, doe ik eerst legbrokjes, wat zij onbewogen aankijken. Dan volgt de grit: genoteerd, het is er, ga maar door, ze kijken me verwachtingsvol aan. Pas als ik de zadenmix in de bakjes doe komen ze in actie: daar hebben ze op gewacht. Voeren niet veranderen, zo laten maar. Tot eega in mijn afwezigheid uit de goedheid van haar hart meelwormpjes aan het vaste menu toevoegt: die gaan ze na twee keer al verwachten, waar die onder mijn regiem nog een extra’tje waren. De luxury trap klapt dicht: de kipjes slaan op zaden niet meer aan en verwachten de meelwormpjes als verkregen recht. Met die vragende kippekopjes kan ik niet meer terug. Ik denk na over een nieuw extra’tje, laat eega het niet weten.
Reikhalzend
Ze verkeren vaak op afstand van het kippenhok bij mijn keuken, waar ze mij oplettend volgen. Stap ik naar buiten, dan is de kans groter dat ik eten voor ze heb dan als ik naar binnen ga, dat verschil snappen ze. Eentje heeft al eens de koelkast van binnen geïnspecteerd. Horen ze mij binnen bezig, dan staan ze reikhalzend op de stoep. Meestal zijn ze stil, of maken ze hoogstens vanuit de struiken kleine geluidjes: we zijn hier hoor, als je wat kwijt wilt… maar buiten mijn keuken kunnen ze me luid roepen en komen ze per ongeluk binnen, dan zijn ze oorverdovend: kom maar op met dat eten! Dat zijn dan appelschilletjes, broodkruimels, maïskorrels, een restje rijst of pasta of, hoogtepunt, een met dop kleingemaakt hardgekookt eitje. Daar vliegen ze voor.
Eega ziet na de winter alles weer opkomen in haar tuin en ze rijdt geregeld naar favoriet tuincentrum Princenbosch voor weer méér planten. De kipjes tonen weinig respect voor haar horticulturele creaties: tussen de planten verzinken ze in zelfgemaakte kraters en gaan ze op in het zand. Strakgeknipte grasranden wissen ze uit door de grond open te krabben op zoek naar insectjes. Graaft eega in de grond, ze duiken erop af en staan enorm in de weg: oppassen maar met die schop. We vinden het allemaal mooi en beseffen terdege wat een dooie boel het zou zijn zónder. Ze leveren wel zorgen en dilemma’s op en soms is het zoeken en verkeren we in dubio: doen we het nou goed? Ook doordat het ene kipje het andere niet is: ze hebben allemaal hun eigen karakter.
Ingreep
Na een drukke dag zoeken ze zelf het kippenhok weer op. Eerst hangen ze nog wat rond op de composthoop en in de kas, dan gaan ze slapen, in juni met de zon nog flink boven de horizon, de bruine kipjes Madelief en Daisy in het stro in een hokje, de witte kipjes Margriet en Fleur op stok, waar prachthaan Barry meestal ook voor kiest, een forse sprong rechtomhoog met dat machtige lijf. Maar op zomerse dagen lijden de witte kipjes onder de hitte, zo hoog op stok net onder het dak, dus ik bedenk: ik maak de stokken lager, dat scheelt flink. Hoeft Barry ook niet zo hoog te vliegen. Goed bedacht, maar het wordt in successie een kostbare ingreep in hun patronen.
De witjes gaan braaf slapen op de veel lagere stok maar Barry, die vindt dat kennelijk beneden zijn waardigheid. Dan liever in het hokje met de bruintjes. Dat doet hij ad hoc vaker maar nu blijft het zo, de witte kipjes zonder haan in de nacht. We kijken het een paar dagen aan maar we hebben met de trotse haan te doen. Dus ik onderneem de volgende ingreep: lage stokken zo gelaten, weer een hogere erbij, voor Barry. Eega en ik vol spanning: wat gaat Barry doen? Barry gaat op de hoge stok, alles klar. Maar Margriet zoekt vervolgens ook de hoge stok op, dus weg warmtewinst. En Fleur trekt zich terug: ze gaat heel ergens anders slapen, achterin het tweede kippenhok, waar de witte kipjes nog bijna dagelijks een ei leggen. Kan ze er zo hoog niet op? Wil ze niet? Mankeert haar iets? Is ze nou ongelukkig? Wij wel. Margriet zit weer hoog, Fleur verstopt zich. Wij veranderen even niks meer.
Grote beschermer
Margriet moet naar de dierenarts en anders dan de bruine, worden de witte kipjes panisch als we ze pakken, een kwestie van soort en van nare ervaringen in de legbatterij. Dat wordt de eerste keer dat Barry me aanvalt: Margriet kakelt in paniek en Barry pikt bliksemsnel twee keer met zijn machtige snavel in mijn arm, die dagen opgezwollen blijft. Maar ik krijg Margriet in de doos en als we haar terugbrengen wordt alles weer rustig. Tot we, met een veilig hek tussen ons en grote beschermer Barry, Margriet moeten vangen om haar medicijn toe te dienen. Dat wordt zo’n akelige geschiedenis dat we er na twee dagen mee ophouden: dat middel is erger dan de kwaal. Margriet en Fleur blijven nog lang voorzichtig met ons, een vertrouwensbreuk die ons pijn doet. Kipjes, ik raad het iedereen aan die aandacht aan ze wil besteden. Zie je een kipje drinken met dat klokkende snaveltje en het kopje naar achteren, dan ben je sowieso verkocht. Maar je moet stevig in je schoenen staan want het leven is met kipjes niet meer hetzelfde.
(Baarle-Nassau 20 juni 2022)
コメント