Plaats en tijd: Hilversum jaren 1970, Nederland 2022, Verenigde Staten 2015, Utrecht jaren 1980
Zeven keer zien, dan onthoud je het, was het studie-advies van mijn lerares Frans[1], een advies dat ik volgde: zeven keer zien en aandacht aan schenken, klaar. Blokken of stampen, ik heb het altijd vermeden. Wetenschappers weten nu dat zich bij langdurige concentratie glutamaat ophoopt in de hersenschors, oorzaak van mentale vermoeidheid en fouten maken[2]. Vijfenveertig jaar van school is veel Frans idioom en grammatica nog direct oproepbaar, opgenomen in dat ‘heel dunne maar uiterst vruchtbare laagje’ waarvan mijn leraar aardrijkskunde[3] wist dat het over zou blijven van de massa middelbare schoolkennis.
Tevéél concentratie, kom er nog eens om. Brugklasleerlingen hebben ‘een aandachtsspanne van een goudvis,’ merkt dichteres Ellen Deckwitz post-Corona bij het geven van gastlessen: middenin een antwoord van haar loopt de vraagsteller weg of begint deze een gesprekje met een medeleerling. Het komt door online lessen, zegt een docent: ze moeten leren dat aanwezigheid meer is dan je laptop aanzetten[4]. We leven in een aandachtscrisis zonder weerga, stelt de Brits-Zwitserse auteur Johann Hari: volgens onderzoek heeft de gemiddelde tiener een aandachtsspanne van 65 seconden (ergens hier in dit artikel ben ik hem kwijt). Grootste kwaad: het verdienmodel van socialemediabedrijven[5]. Zelfs in mijn bibliotheek in ons eigen bos ver van de wereld, moet ik afleiding weerstaan, nog wel zonder smartphone, buurtapp, twitter of Facebook, waar ik goddank nooit aan ben begonnen.
Mentale fragmentatie
Afleiding is overal, zelfs door commerciële boodschappen op het PIN-apparaat terwijl het zijn betaling checkt, merkt de Amerikaanse politiek-filosoof Matthew B. Crawford[6]. Onze technologische omgeving genereert steeds meer stimuli: de inhoud doet er niet toe en de kaders ontbreken om te beoordelen wat nog van waarde is. Machines oogsten onze aandacht terwijl zelfregulering onder druk staat: we zijn minder bezig met alledaagse activiteiten die onze aandacht structureren, we missen rituelen en patronen van aandacht die samenhang geven aan ons mentale leven. Het ideaal van ervaring heeft plaatsgemaakt voor dat van flexibiliteit: we moeten steeds onszelf opnieuw uitvinden.
Mentale fragmentatie is volgens Crawford een levensstijl geworden en ons vermogen om externe stimuli te reguleren heeft een trauma opgelopen. Zelfs een stille telefoon verstoort contact, meldt sociaal wetenschapper Sherry Turkle[7]: mobiele telefoons hebben door hun aanwezigheid al invloed, de mogelijkheid van onderbreking houdt gesprekken oppervlakkig. Onderbroken worden ervaren we niet als onderbreking maar als de volgende connectie. Onze mobieltjes garanderen dat we altijd worden gehoord, dat we nooit alleen hoeven zijn en dat we ons nooit hoeven vervelen. Maar het is, schrijft Turkle, wel verveling die creativiteit en vernieuwing brengt.
Uit de wereld
Verveling is wat ze zoekt, filosofe en romanschrijver Joke J. Hermsen,[8] teruggetrokken in een oud boerenhuis in Italië. Ze werkt er beter, maar ze staart er ook langer uit het raam, luiert meer, slaapt meer, leest meer. Luierend lost zich in haar hoofd ineens iets op: lanterfanten brengt haar verder. Ze formuleert een recept voor concentratie, waaronder: geen internet, televisie of radio, niet de hele dag op stap, niet uit je dagritme laten halen door bezoek, verstop de klok en: geef toe aan verveling.
Ontfocussen om creatief te kunnen zijn, dat hebben hersenen nodig, citeert Hermsen neuroloog Sophie Schweizer: bedrijven moeten hun werknemers af en toe dwingen tot nietsdoen. Haaks op de economische mores van onze tijd, constateert Hermsen, maar verveling en nietsdoen zijn voorwaarden voor een menselijker samenleving. Of gewoon ergens aan beginnen en niet precies weten wat het eindresultaat gaat zijn, aankloten noemt Frans van Leeuwen het in zijn gelijknamige boek.[9] Aandacht geven, concentreren, vervelen, afleiding weerstaan: de genoemde Crawford zoekt oplossingen niet in opsluiten in ons hoofd: we vinden juist houvast in de wereld ‘voorbij ons hoofd’.
Ontfocussen
Onze plek in de wereld hebben we, stelt hij, niet zelf ingericht, onze omgeving vormt ons en objecten buiten ons fungeren als aanknooppunten voor de geest: ze trekken ons uit onszelf. In interactie met andere mensen ontwikkelen we onze mentale vaardigheden en onze individualiteit in een wereld die niet volledig aan onze behoeften tegemoetkomt. Die omstandigheden zijn voor Crawford juist de noodzakelijke kaders voor elk waardevol menselijk streven: getrainde concentratie en onafhankelijkheid van geest zijn kwetsbaar en behoeven randvoorwaarden. Die noemt hij jigs, zeg maar mallen, die bijvoorbeeld een short order kok helpen orde en volgorde te handhaven op zijn werkblad, zodat hij geen hersencapaciteit nodig heeft voor concentratie en zelforganisatie: daarin is voorzien.
Crawford voert ook de orgelrestaurateur op, met een schat aan kennis van voorgaande generaties, deels vastgelegd in concrete orgels met een geschiedenis, kennis die hem niet beperkt maar verder helpt zich en zijn vak te ontwikkelen. Voorwerpen kunnen onze aandacht structureren: de jig zit ergens tussen de overgeorganiseerde loopband en het ideaal van autonomie. Culturele jigs verlichten de last van ons brein door het in te bedden in complexe taalkundige, sociale, politieke en institutionele netwerken. Beter dan over autonomie hebben we het over agency, onze ruimte om te handelen en te beïnvloeden.
Patronen van aandacht
Wat het ook oplevert, géén patronen van aandacht of een ‘ecology of attention’: flexplekken, kantoortuinen, papierloos kantoor, korte arbeidscontracten of zelfstandigheid, caffe latte op straat, met laptop en smartphone in kekke café’s, brainstorm in creatieve ruimten, communicatie met een beeldscherm, doorgaande mailbombardementen, egomarketing.
Juist niet opsluiten, maar de wereld voorbij ons hoofd inschakelen en gebruiken bij het ontwikkelen van nieuwe rituelen en patronen, mentale fragmentatie helen door slechte gewoonten te vervangen door betere. Die zijn niet per se nieuw. Ik begon mijn werk in de jaren tachtig aan een grijs stalen bureau dat generaties meeging, met ervaren collega’s, een inspirerende chef, papieren dossiers, rituelen van koffieronde en postronde en heel soms: verveling[10]. Nog ruim dertig jaar nadien vormt het een helemaal niet zo dun, uiterst vruchtbaar laagje.
(Baarle-Nassau 19 augustus 2022)
[1] Comenius College in Hilversum, mej. Weggemans, Frans, 1971-1973 [2] Current Biology, aangehaald in: Niki Korteweg, Afvalstoffen maken diepe denker moe. NRC 12 augustus 2022 [3] Idem, heer Spa, Aardrijkskunde, 1975-1977 [4] Ellen Deckwitz: Verleerd. NRC 31 maart 2022 [5] Wouter van Noort: ‘We hebben nog maar een aandachtsspanne van drie minuten’, NRC 15 april 2022, over het boek Stolen Focus van Johann Hari. Die drie minuten slaan op Amerikaanse kantoormedewerkers [6] Matthew B. Crawford: The World Beyond your Head. New York 2015 [7] Sherry Turkle: Reclaiming Conversation. The Power of Talk in a Digital Age. New York 2015 [8] Joke J. Hermsen: Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst. Amsterdam – Antwerpen 2010 [9] Jette Pellemans: Optimaal werken is ook eens een tijdje aankloten. Interview met Frans van Leeuwen. NRC 23 juli 2022 [10] Rijksuniversiteit te Utrecht, Bureau van de Universiteit, Kromme Nieuwegracht 29, later Heidelberglaan, 1983 - 1989
Comentarios